Als ik zoveel zeggen zou
Als dat ik van je hou
Dan hou ik mijn mond niet meer
Maar minder op die van jou
Want zoveel te zeggen houdt
Jou ver bij mij vandaan
Daarom hou ik je voor me
En dicht tegen je aan
Als ik zoveel zeggen zou
Als dat ik van je hou
Dan hou ik mijn mond niet meer
Maar minder op die van jou
Want zoveel te zeggen houdt
Jou ver bij mij vandaan
Daarom hou ik je voor me
En dicht tegen je aan
(Jacques Brel)
Waarom dan nog is de mens verveeld?
Hoewel serveersters zoetjes lonken
In cafés door sneeuw omsloten
Hoewel de liefde blijft beklonken
In gezinnen ingesloten
Hoewel cafés steeds zoetjes lonken
En de wijn gaat aldoor rond
Waarom dan nog is de mens verveeld?
Hoewel het dorpse rust in klaarheid
Waar luid de torenklokken slaan
Maar slaapt de duivel in de waarheid
En is de macht zijn doel ontgaan
Hoewel het dorpse rust in klaarheid
Van ochtendlicht tot slapen gaan
Waarom dan nog is de mens verveeld?
Hoewel juist wij toch mogen hopen
Hoewel juist wij nog kunnen vragen
En alle wolven zullen doden
En zat zijn alle lentedagen
Van hoop beroofd of lamgeslagen
Wij blijven steeds onszelf verbazen
Waarom dan nog is de mens verveeld?
Hoewel juist wij vuil kunnen spelen
Harten vragen schoppen zijn
Doodsbang steeds de kaarten delen
De duivel zijn in schone schijn
Toch blijft wachten steeds het heden
Goed jaar slecht jaar een uur en ‘t is voorbij
Waarom dan nog is de mens verveeld?
(Rammstein) Het oude zeer
Uit de kiem en in het licht
Een wezen dat de drang beveelt
Naar dezelfde zaken en het oude zeer
Het huilen lachend overschreeuwt
En op de drempel faalt het jong verweer
Wanneer het noodlot met zijn poppen speelt
Naar de dezelfde zaken en het oude zeer
Eeuwig wetend hier wordt niets gedeeld
Uit de kiem en in het niets
Weet ieder dat niets wederkeert
Dan dezelfde zaken en het oude zeer
Zo daalt de wanhoop langzaam neer
En op de drempel woedt dezelfde strijd
Die vlammend nog het hart verteert
Dezelfde zaken en het oude zeer
Eeuwig wetend
Ik wil neuken
Niet meer het oude zeer