Monthly Archives: September 2013

Nieuwsbericht over herrie op de campus

(Nieuwsbericht in Erasmus Magazine 30 september 2013)

Door de verbouwing in het L-en H-gebouw raken wetenschappers verkrampt en kunnen ze zich moeilijk concentreren. Campus in Ontwikkeling probeert zo goed mogelijk te communiceren wanneer er herrie is, maar kan niet alles voorspellen.

Er is al een hoop achter de rug qua verbouwingen, maar de derde verdieping van het H-gebouw en de doorgang in het L-gebouw zorgen voor de nodige overlast op de etages erboven. Er zitten niet veel mensen meer, en wie er zit heeft last van de herrie door met name boren.

Concentratieproblemen
“Het is niet te harden”, zegt Esther Keymolen, promovenda bij de faculteit Wijsbegeerte. Ze kan soms geen (telefoon)gesprek voeren en wijkt regelmatig uit naar het Erasmus Paviljoen of naar haar huis om te werken. Net als haar collega Rolf Viervant (zie video) en wetenschappers uit het L-gebouw staat haar lichaam continue onder spanning, bang voor het kabaal dat ieder moment kan beginnen. Viervant heeft last van concentratieproblemen en probeert er met oordoppen nog iets van te maken, maar ontspannen werken is er niet bij. “Ook al hoor ik een klein boortje, dan schiet mijn lichaam meteen naar een hoog stressniveau.”

Inschatting klopt niet
Viervant begrijpt dat een verbouwing ongemakken met zich meebrengt, maar merkt dat de overlastplanning die hij ontving niet altijd klopt. Op de planning staat aangegeven wanneer welke werkzaamheden plaatsvinden en of er matige, middelmatige of sterke overlast verwacht wordt. Hij kaartte zijn ongenoegen aan bij Campus in Ontwikkeling, maar kreeg geen bevredigend antwoord hoe de mate van geluidshinder wordt ingeschat. “Ik krijg het idee dat er met de natte vinger categorieën worden ingevuld.”

Lawaai niet altijd te voorspellen
Koos van Kalsbeek van Campus in Ontwikkeling geeft toe dat het moeilijk is om precies  in te schatten hoeveel lawaai bepaalde werkzaamheden opleveren. Zelfs voor aannemers en projectleider die de planningen maken. Dat komt doordat meerdere factoren een rol spelen: aan welke kant van een ruimte beginnen de bouwvakkers met hun werk, moet er veel geboord worden en hoe snel is een klus geklaard? Bovendien kan de aannemer onverwachte zaken tegenkomen, waardoor werkzaamheden opschuiven of net even anders moeten worden uitgevoerd.

In L-gebouw nog langer in de herrie
Ook vanuit het L-gebouw kwam de klacht dat te laat bekend werd wanneer medewerkers rekening moesten houden met serieuze overlast, vooral geluidshinder. Daarom krijgen zij vanaf vandaag eens per week een update over de verwachte werkzaamheden en bijbehorende overlast, zo staat in de nieuwsbrief van Campus in Ontwikkeling. Een schrale troost wellicht, want in plaats van tot november duurt de bouw van het foodcourt en doorgang van het L-gebouw tot januari. De verbouwing in het H-gebouw zal in november klaar zijn.

(Ver)bouwen maakt nu eenmaal geluid
Van Kalsbeek benadrukt dat in overleg met de aannemer werkzaamheden met hevige geluidsoverlast zo veel mogelijk voor 9.00 en na 17.00 uur worden gepland. Daarbij wordt ook rekening gehouden met tentamens of andere belangrijke activiteiten in het L- en H-gebouw. Al deze voorzorgen voorkomen echter niet dat er ook overdag geluid wordt gemaakt. LJ

Het belang van Ernst

Regie: Gerard van Rijnstra
Productie: Edith Hazebroek
Spel: Rolf Viervant, Rodin Rijke, Stella Zwaan, Kim Flik, Frances Gallimore, Piet Hein van Gilse, Jos Kok  en Rosita Geitenbeek

Première: 29 november 2013
Speeldata: 29 en 30 november en 1 december 2013 in ‘t-Kapelletje Rotterdam
13, 14 en 15 december 2013 Rietveldtheater Delft
17, 18 en 19 januari 2014 Rotterdamse Salon

www.drijfzand.nl

Handbakken

Victor was al van jongs af aan gefascineerd door het overwinnen van zijn angsten. Toen hij drie was had zijn moeder hem gezegd dat de oven ‘au’ was. Niet veel later drukte hij zijn wang tegen het glimmende glas. Het litteken zat er nog. Toen hij twaalf was belandde hij voor het eerst in het ziekenhuis. Hij had met een schaar van zijn pols tot zijn schouder een reep uit het vel van zijn arm geknipt. Na drie dagen werd hij bijna ontslagen, ware het niet dat hij zijn bed had laten zakken met zijn wijsvinger tussen de scharnieren. De artsen hebben het er nu nog wel eens over.

Toen hij ouder werd was het niet over gegaan. Het begon altijd met een stemmetje in zijn hoofd dat zei: “durf jij…” en niet veel later deed hij het dan. En nu stond hij in zijn keuken. Op het aanrecht stond een fles vloeibare Croma. Op het fornuis stond een koekenpan met een vleesvork erin. Hij genoot van het gevoel dat de spanning met zich meebracht. Hij ontstak de grootste vlam van zijn fornuis en spoot een grote hoeveelheid Croma in de pan. Hij keek naar de rode stip op de bodem. Die gaf aan wanneer de pan heet genoeg was. De stip nam langzaam de juiste kleur aan. Hij stroopte zijn mouw op en keek naar zijn hand. Hij telde tot drie en legde de hand rustig in de hete boter. Hij onderdrukte een schreeuw, maar trok zijn hand niet terug. De hoeveelheid pijn deed hem denken aan de keer dat hij met een haaknaald zijn long had doorboord. Hij beet zijn kaken op elkaar, sloot zijn ogen en probeerde de pijn meester te worden. Toen hij zichzelf onder controle had, opende hij zijn ogen en keek naar zijn knisperende hand. Fel wit vel dat rimpelde in de spetterende boter.

Zo bakte hij zijn hand om en om tot die bruin en gaar was. Hij pakte een bord, liep naar zijn tafel en ging zitten. Een beetje zout, een beetje peper en hij begon te knabbelen. Het idee wond hem op. Terwijl hij rustig en gelukkig zat te kluiven keek hij naar een haakje aan de muur. Zachtjes en uitdagend hoorde hij een stemmetje in zijn hoofd zeggen: “jij durft vast niet aan dat haakje te hangen,… met je oogkas!

Slapende honden

De oude honden liggen nog te slapen,
De jonge zijn nog blind en hebben nog geen tanden.
Passen in mijn palm nog: kaal en zwak en schichtig,
Gemakkelijk te vermorzelen, maar wij zijn voorzichtig.

Want de oude honden liggen nog te slapen.
En laat ze toch vooral: zij hebben vaak genoeg verloren.
Zie de vale kale plekken en de rafelige oren,
Zo makkelijk te wekken, maar wij willen ze niet storen.

Want alle honden liggen nog te slapen,
Dus lig nu heel lang bij mij, mijn nieuwe lieve lief.
Laat ons kroelen, laat ons vrijen en zacht zijn, alsjeblieft,
En zonder zorgen dromen, lieve lief.

Bijna Halfvol

“Het glas is bijna halfvol” zei ze zacht terwijl ze in haar wijn staarde.
Ik wachtte of er meer kwam, maar daar bleef het bij.
-“Bijna halfvol?” vroeg ik.
Ze keek omhoog: “meer kan ik er niet van maken.”
Haar ogen bleven in de mijne hangen en ze haalde haar schouders op: “hoe lang geleden is het dat ik je voor het laatst zag?”
-“Een jaar, bijna precies een jaar.”
-“Het voelt langer.”
-“Veel langer.”
We keken weer in onze glazen. Er viel een stilte, maar geen ongemakkelijke: gewoon een stilte, dat kenden we. Het begon te schemeren.
-“Zal ik een lampje aandoen?” vroeg ik.
-“Ik vind het wel goed zo” zei ze.
-“O.k.” knikte ik en liet het zo.
Ze nam een slokje van haar wijn. “Denk je nog wel eens aan me?”
-“Zo nu en dan.”
-“Zo nu en dan?”
Ik knikte.
-“Ik ook,…zo nu en dan” zei ze “en heel soms mis ik je nog wel eens een beetje.”
-“Heel soms wel ja” zei ik.
Er viel weer een rustige stilte. Het laatste nummer van de cd eindigde.
-“Zal ik nieuwe muziek opzetten?” vroeg ik.
-“Ik vind het wel goed zo” zei ze.
Ik knikte en liet het zo.
-“Vind je het wel fijn om hier weer even te zijn?” vroeg ik.
Ze nam de laatste slok uit haar glas en keek me weer aan: “aan de ene kant wel.”
Ik voelde mijn mond even glimlachen: “ik ook,…aan de ene kant.”
Ik zag dat ze ook bijna lachen moest en wreef met mijn hand over mijn gezicht: “wil je nog een beetje wijn?”
“Lekker” zei ze en ze hield haar glas naar voren. Ik pakte de fles en bewoog hem door de schemer naar haar glas. Voorzichtig schonk ik haar bij, tot het glas tot net onder het midden gevuld was. Zo dronken we de hele avond wijn, terwijl de kamer steeds donkerder werd.. Steeds donkerder en steeds stiller.

Il n’y a pas d’amour heureux (vertaling)

Niets wat een mens bezit, is werkelijk van hem
Niet zijn kracht, noch zwakte, noch zijn hart
En opent hij zijn armen, dan wordt zijn schaduw tot een kruis
Steeds als hij het geluk grijpt, verbrijzelt het gelijk
Zijn leven is een pijnlijke gebrokenheid

Gelukkige liefde bestaat niet

Zijn leven is als de ontwapende soldaten
Ooit eens voorbereid op een heel andere strijd
Waarom zouden zij ‘s morgens nog ontwaken?
Als de nacht ze vindt: onzeker, ongewapend
Zeg dit na mijn lief, maar bedwing je tranen

Gelukkige liefde bestaat niet

Mijn mooie lief, mijn lieve lief, mijn gebroken hart
Ik draag je met me mee als een vogeltje verwond
En zij daar die onwetend ons voorbij zien lopen
Herhalen keer op keer de door mij gevlochten woorden
Die in jouw ogen reeds lang geleden zijn gestorven

Gelukkige liefde bestaat niet

Net als we leren leven, dan is het al te laat
Onze harten huilen eendrachtig in de nacht
Zo enorm veel spijt kost één enkele vervoering
Zo verschrikkelijk veel zorgen, het gemakkelijkste lied
Zo veel lege tranen, één eenvoudige melodie

Gelukkige liefde bestaat niet

Er is geen liefde zonder pijn
Er is geen liefde die niet lijdt
Er is geen liefde voor altijd
Geen die de heimwee overstijgt
En geen die niet in tranen kwijnt

Gelukkige liefde bestaat niet

(Louis Aragon 1897-1982)